Mag ik een snoepje?

‘Mag ik een snoepje?’
– ‘Nee, je hebt genoeg gesnoept, maar als je honger hebt mag je nog wel een boterham.’
‘Mag ik een ijsje?’
– ‘Nee. Wel een boterham. Wat wil je er op?’
‘Mag ik een spekje?’
– ‘Nee! Je mag WEL een boterham!’
‘Oké’
– Wat wil je op je boterham?’
‘Chipjes!’

Op zoek naar nieuwe dromen

Cliché maar waar: ik hou van niemand zoveel als van mijn dochter. Het scheelde maar weinig of ik had haar nooit gekregen en ik ben verschrikkelijk dankbaar dat ze er toch is. Ik ben zó verliefd op dat kleine lieve meisje!
Maar.
Ik vind (alleenstaand) moederschap een enorme sneltrein. Ik heb er moeite mee om tijd te pakken om stil te staan en te zien wat ik heb. Er moet continu zoveel. Huishouden (en dat doe ik al amper), spelen en dingen ondernemen met mijn peuter. Boodschappen. Het continue opruimen. Vragen en verzoeken van mijn peuter die de Zellufdoen-fase achter zich heeft gelaten en wil dat ik weer alles voor haar doe. En dat doe ik soms ook, omdat ik weet dat de dag nog lang is en ik nog vijfduizend andere battles tegen zal komen.

Er lag gisteren sneeuw. Ik werd er gewoon boos over: ook dat nog! Word ik ook nog verplicht om mee naar buiten te gaan! Moeten we ook nog sleeën! En vast óók nog een sneeuwpop maken! Ik wil het niet!

Ik schreef er iets over op social media en kreeg een reactie dat je nou eenmaal niet alles leuk kunt vinden.
Ik realiseerde me dat ik even weinig leuk vind aan het moederschap (behalve dan duizendtriljoen kusjes en knuffels geven!). Alles is me al snel teveel en te zwaar. Bij een vraag van mijn kind denk ik regelmatig: wat is er nú weer? Wat moet ik nú weer voor je doen?
Vreselijk ja, dat vind ik ook.

Afgelopen jaren ben ik mezelf een beetje kwijt geraakt. Wat ik wil, lijkt niet meer belangrijk. Maar als het wel belangrijk is,… wat wíl ik dan eigenlijk?
Niet zo lang voor ik zwanger werd was ik depressief omdat er van alles in mijn leven mislukte. Een van de grootste desillusies was het moeten stoppen met een opleiding die ik heel leuk vond. De kater zit er nog steeds. Wat ik graag wilde is niet gelukt. Waar ik echt gelukkig van werd is mislukt.
Ik moet weer nieuwe dromen gaan ontwikkelen, maar ik vind het lastig om daar tijd en rust voor te vinden. Overdag is er altijd de afleidende peuter, ’s avonds ben ik te moe en slaap ik vaak vroeg.

Maar eerlijk is eerlijk: ik durf het ook niet goed. Nieuwe dromen maken betekent immers ook nieuwe kansen op mislukken. En bij die gedachte alleen al,…

Sinterklaas bestaat hier niet, sorry.

Ik vind het naar als ik niet goed weet of ik iemand kan vertrouwen of niet en dat is een reden waarom ik zelf graag eerlijk wil zijn.
Geloof me, dat is niet altijd handig. Soms moet ik me in allerlei bochten wringen, bijvoorbeeld omdat ik de ander niet wil kwetsen.
‘Vind je mijn nieuwe jurk mooi?’
‘Wat vind je er zelf van?’ is niet echt een geschikt antwoord om te geven als ik ‘Nee!’ denk terwijl de ander straalt van geluk.
Vaak kom ik wel weg met een variant op:  ‘Kijk daar nou!’, maar als niet, dan zeg ik inderdaad maar op mijn liefst dat ik die ándere jurk mooier vond. Ofzo.

Sinterklaas is voor mij dus ook echt een lastige. Ooit riep ik al eens tegen een moeder dat het eigenlijk best gek is hè, dat volwassenen zonder blozen hun kinderen voorliegen.
Dat had ik nooit onvoorbereid moeten zeggen. Ik kreeg er flink van langs van die moeder. Iets met dat ik de magische wereld waarin kinderen leven vernietig en het zelf ook niet meer verdiende om te bestaan. (Dit laatste had ik er van schrik bij gehoord zonder dat ze het zei. Denk ik. Haar blik en de felheid van haar woorden zeiden het in elk geval wel.)

Mijn dochter en ik volgen het complete sinterklaasritueel zoals de meeste mensen zullen doen. We stonden in de kou te wachten tot de Sint in een minibootje aankwam. We kleuren kleurplaten van Sinterklaas. We zingen de hele dag sinterklaasliedjes. We zetten onze schoen voor de verwarming (en in de supermarkt). Maar toen ze het allemaal heel eng vond heb ik ook verteld dat zwarte pieten gewone mensen zijn die zich hebben verkleed. Ze werden er iets minder eng door, maar niet veel, want ze zijn haar vaak te opdringerig. Zelfs als ze pepernoten geven (wat me goede hoop geeft voor enge mannen met snoepjes).

Ik ben nog een beetje aan het zoeken hoeveel ik haar moet vertellen. Later zal ik haar de oorsprong van de traditie vertellen, maar nu blijkt zo weinig mogelijk vertellen voldoende. Behalve als ze er om vraagt en als ze bang is.

Gisteren vroeg mijn dochter of ik het cadeautje in haar schoen zelf had ingepakt.
‘Wat denk je zelf?’ (Nee, dat zei ik niet ?!) Ik dacht lang na, probeerde nog een ‘kijk daar!’, maar ze bleef wachten op een antwoord.
‘Ja’, zei ik dus. Ik geloof niet dat ze minder genoot van het cadeautje of dat ik haar wereld vol magie en fantasie kapot heb gemaakt.
Ze ging ’s avonds gewoon bij haar schoen zingen en zei vanmorgen toen ze in haar schoen keek nog steeds verwonderd: ‘Kijk mama! Een cadeautje!’

Ja, ik ben er best bang voor dat ze ook op school gaat vertellen dat mama de cadeautjes in haar schoen stopt, maar toen ik nog in het onderwijs werkte merkte ik dat kinderen die er nog niet aan toe zijn om niét te geloven, ook niet zullen switchen, hooguit even in verwarring zullen raken.

Sorry alvast medemoeders, ik weet dat een paar van jullie me zullen vervloeken als het toch mis gaat, maar dat maakt niet dat ik het daarom anders ga doen. Ik wil het niet, maar ik kán het ook niet. Fijn dat jij dat wel kunt, ik kijk best een beetje naar je op. Ik hoef er voortaan vast niet meer bang voor te zijn dat jij niet eerlijk tegen mij bent hè. Nee die jurk staat me inderdaad vast niet ?.
Denk je dat het jou lukt om het een beetje lief te brengen?

Verontschuldigende moeders

Hoe meer moeders ik ontmoet, hoe meer verontschuldigingen ik moet aanhoren. Rechtstreekse verontschuldigingen zoals: ‘Sorry, dat het hier zo’n rommel is maar,…’ en soms verkapt: ‘Het was vanmorgen zo druk dat ik helemaal geen tijd heb gehad om de ontbijtkruimels onder tafel weg te halen.’

Moeders delen foto’s op Instagram en roepen dan dat hun huis ontploft is, ‘maar dat geeft niet, want mijn kinderen hebben in elk geval lekker gespeeld’.
Mijn huis ziet er nóóit uit zoals op die foto’s! En als wel, dan schrijf ik er trots bij dat ik heb opgeruimd!

‘Al die bloemen vielen dit weekend in één dag van de boom’. Ja, ik ken de boom, die doet dat. Denk je dat ik vind dat je dat in je agenda had moeten zetten zodat je de groencontainer er onder kon zetten?
‘Het gras had eigenlijk al dit weekend gemaaid moeten worden…’
En dan kijk ik naar het gras en denk ik: Is dit te lang? Serieus? IS DIT TE LANG GRAS?

Moeders, wat moet ik met jullie? Wat verwachten jullie als jullie bij mij thuis komen? Verwachten jullie dat daar geen kruimels op de grond liggen? Dat er geen speelgoed op de grond ligt, waar je ook kijkt? Verwacht je dat ik mezelf ook voor alles wat misschien anders is dan bij jou (MAAR WAARSCHIJNLIJK PRECIES HETZELFDE ALS BIJ JOU!) ga verontschuldigen? Moet ik ‘Sorry!’ zeggen omdat je mijn gras buiten kunt zien bloéien? Echt? Want dan ben ik wel even bezig!

Ik had ooit een vriendinnetje die in een ontzettend ‘vol’ huis woonde. Best gestructureerd volgens mij, want ik zag er nooit verandering in. De moeder was de liefste moeder die ik kende en ik kwam er erg graag.
Het maakt geen donder uit hoe opgeruimd je huis eruit ziet of hoe je gras erbij ligt mensen. Als je maar een beetje lief bent!

Mama, mag ik seto?

Scene of the crime: Keuken.
Tijdstip: Spitsuur (het moment dat de spaghetti eigenlijk al acht minuten geleden uit de pan moest en de saus begint aan te branden, maar je bent nog te druk met duizend andere dingen die óók moeten gebeuren. Op hetzelfde tijdstip.)
Situatie: Kind komt keuken binnen.

‘Mama mag ik seto?’
– ‘Wat bedoel je? Satésaus?’

Gedachte van kind bij het uitspreken van de volgende zin: Pff, doe effe niet zo debiel mama! Alsof je nog nóóit van seto hebt gehoord!
‘Seto! Seto-seto!’

Binnenkomende gedachte bij de mama: ‘Moet ik nu de brandblusser pakken of ben ik nog op tijd als ik eerst dit gesprek afrond?’
– ‘Ik weet niet wat je bedoeld, sorry.’

‘Ik wil seto!’
– ‘Seto? Wat is dat?’
‘Seto! Ik wil Seto! Seto-seto!!’
– ‘Ik weet écht niet wat je daarmee bedoeld! Is dat om te eten? Drinken?’
‘SETO! Ik wil Seto-seto! Mag! Ik! Seto!’

Binnenkomende gedachte: ‘Wacht ik tot kind flauwtjes wordt van de rook die zo’n beetje de hele keuken heeft gevuld of kan ik haar beter NU naar schonere lucht verplaatsen?’
– ‘IK! Weet! Niet! Wat! Je! Met! Seto! Bedoeld! Bedoel je echt niet satésaus?’

Gedachte van het kind bij het uitspreken van de volgende zin: ‘Ah gelukkig, mijn mama is weer gewoon het genie dat ze altijd is.’
‘Ja! Satésaus! Seto!’

Actie van de mama alvorens antwoord te geven: Oogrol waarbij haar ogen drie keer koppeltje duikelen in hun kassen.
– ‘We hebben geen satésaus! Sorry!’

Actie van de mama: Zet kind resoluut de keuken uit want de helft van de keuken is al zwart geblakerd.

Actie van het kind: Kind loopt direct opnieuw de keuken in en stelt de volgende vraag:
‘Mama, mag ik seto?’