Hoé heet ze?

– Hoé heet je dochter?
Ik herhaal haar naam.
– ‘O, wat,… een mooie naam! Wat betekent het?
‘Het heeft geen betekenis.’
– ‘Waar komt die naam vandaan dan?’
‘Uit mijn hoofd’.
– ‘Wat,… bijzonder!’

Elke keer weer.

Keuzes

Wil je fruit of een boterham?
– IJsje
Wil je fruit of een boterham?
– Fruit
Een appel of een banaan?
– Peer
Een appel of een banaan?
– Boterham
Wat wil je er op?
– Ketchup

Kind wil een zusje

We zitten in de auto en kindlief zegt dat ze een zusje wil.
‘Wil je een zusje? Ja, dat zou leuk zijn hè, maar dat kan niet. Max krijgt een zusje hè!’
– ‘Max broertje, ik zusje!’
‘Hihi. Max krijgt echt een zusje meisje.’
‘Mama broertje! Ik zusje.’
‘Nee, ik wil echt geen broertje! Maar ik kan je ook geen zusje geven. Dat gaat niet. Dat wil ik wel, maar dat kan niet meer vrees ik.’
– ‘Beren of lukt? Beren?’
‘Ik wil het graag proberen, maar het lukt niet lief.’
Nou ja, tenzij je een leuke vrouw voor je mama kunt vinden, dan kan zij misschien nog een zusje voor je krijgen…
Ik droom mee.
– ‘Later groot ben, ik vier ben, ik zus oké?’
‘Ik stem vóór schat. Later als je vier bent.’
– ‘Ik zus worden!’

We zetten het beide op ons verlanglijstje.

Welke wil je mama?

‘Deez of deez? Uitkiezen maar!’
Ik mag kiezen tussen pop en knuffel Haas.
– ‘Doe maar Haas,’
‘Deez?’ *geeft pop*
– ‘Nee, Haas!’
‘Deez?’ *geeft pop*
– ‘Eh,… nou,…’
‘Wat je wil mama! Wàt je wil!’
– ‘Doe maar pop.’
‘Nee, vammij!’ *geeft Haas*

 

(Dit principe is toepasbaar op àlles waar je kind je laat kiezen.)

Hysterische gedachten als je je kind voor het eerst naar de peuterspeelzaal brengt

Wat nou als ze haar taal niet begrijpen?

Wat nou als ze geen vriendjes krijgt?

Wat nou als ze me mist?

Wat nou als ze me niét mist?

Wat nou als ze valt, iemand haar bijt, iemand haar hart breekt?

Wat nou als een ander haar dan mag en kàn troosten?

Wat nou als ze het er niets aan vindt?

Wat nou als ze het veel leuker vindt dan thuis?

Wat nou als de juf veel liever blijkt dan haar mama?