Tarwevrij eten, leuk!

Kindlief en ik hebben een tarwe-allergie. Ja, dat bestaat dus blijkbaar. Niet leuk en niet handig bij het boodschappen doen, ook niet als je een ander voor je wil laten koken.
En ondanks dat restaurants en andere horeca al anderhalf jaar verplicht zijn om aan te kunnen geven welke allergenen in hun eten zit, blijft het ingewikkeld (of hilarisch, hangt er vanaf hoeveel honger je hebt) om daar tarwevrij eten te bestellen.

De ijswinkel:
‘Zit er tarwe in ‘Oma’s cakebeslagijs’?
‘Weet ik niet.’
‘Kun je dat nakijken voor me?’
‘Nee’.
‘Eh, maar alle horeca is toch verplicht dat te kunnen vertellen?’
‘Ik werk hier pas net, dus,…’
‘Ja?’
‘Ik weet het niet. Tarwe zei je?’
‘Ja. Of gluten! Zitten er gluten in?’
‘Melk bedoel je?’
‘Geef maar chocolade-ijs!’

De bakker (De BAKKER!):
‘Hier, wil jij een lekker krentenbolletje? Alsjeblieft!’ *reikt er een uit aan mijn kind*
‘Nee! Sorry, ze mag geen tarwe!’
‘O, wil ze een wit bolletje dan?’
‘Nee! Geen tarwe. Ze mag geen tàrwe!’
‘Aha. Een hard bolletje?’
‘Nee! *Onderdrukt de neiging om te vragen waarvan ze denkt dat brood doorgaans gemaakt wordt* Ze krijgt hier wel vaak wat rozijntjes.’
‘O, nou ja.’ *blijft schouderophalend staan*
We liepen de deur uit en kindlief zei somber: ‘Ik wìl helemaal geen rozijntjes…’
Ik zette haar op de fiets, pakte een pakje rozijntjes uit mijn tas en kind riep verrukt: ‘Rozijntjes!!!’

Het Chinese restaurant:
‘Heeft u misschien op een lijst staan in welke gerechten geen tarwe of gluten zit?’
*Overhandigd mij een menu*
‘Eh,… Waar staat iets over ingrediënten of allergieën?’
*Man ontvouwd het gehele menu voor me en laat zien dat er ook op de achterkant menu’s staan.*
‘Ik! wil! iets! eten! zonder! tarwe!’ *onderdrukt de neiging harder te gaan praten*
*Man wil opnieuw naar het menu wijzen.*
‘GLUTENVRIJ! IK WIL GLUTENVRIJ ETEN!’
Het is niet hetzelfde, maar daar weten mensen vaak wel iets over te zeggen en de kans is groot dat dat voor ons werkt (niet waterdicht helaas).
‘Gluutuhvjij!’ *Meneer kreeg een aha-erlebnis en haalt een collega.*
Collega zegt dat de collega die over glutenvrij gaat er vandaag niet is. Morgen wel. Zij weet er wel een béétje van. Ze kan bijvoorbeeld rijst geven. En gekookte groenten.
‘Is de nasi tarwevrij?’, vraag ik.
‘Neee! Tawwe in vlees!’
‘Zit er tarwe in het vlees?’
*Collega knikt lachend* ‘Heel veel!’

We haalden een patatje.
Zonder.

Zelf spelen? Echt niet!

Als ik maar bezig ben (en in beweging blijf!), dan kan mijn kind heerlijk zelf spelen.
Voor een minuut of 5.
Tijdens het stofzuigen zie ik geweldige tafereeltjes met vintage Fisher Price poppetjes. Tijdens het koken hoor ik prachtige gesprekken die ze heeft met de pop. Als ik de was ophang is ze héérlijk aan het kleuren.
Of ik nou net met haar gespeeld heb of niet, de seconde nadat ik op de bank ga zitten komt er een verzoek binnen. Of eigenlijk twintig. En het liefst tegelijk. ‘Ik wil drinken. Met een rietje. Ik wil tv kijken. Ik moet plassen en jij moet mee. Ik wil druifjes. Ik wil spelen. Met jou.’

‘Liefje, je moet even zelf spelen, ik wil even rustig wat drinken.’
Er volgt een boos geluid, maar ze weet inmiddels dat ik dat ècht wil. Dus komen er ‘Kijk eens mama!’s, worden er dingen in mijn handen gelegd, worden er tòch verzoekplaatjes aangevraagd of gaat ze grapjes maken zodat ik wel moét lachen en ik tien minuten later mijn drinken zie staan en denk: huh? hoe kan dat nou?
Dat op de bank zitten kan nooit lang. En als wel langer dan twee minuten, dan is er halverwege allang een kind bovenop me geklommen.

En als we eindelijk, hè hè, samen gaan spelen, dan gaat dat zo:
Kind: ‘Jij moet zitten! Nee dáár! Jij moet koning zijn. Jij moet *insert lange onduidelijke zin* zeggen. Jij moet deze vasthouden. Neehee, zó! Jij moet dit pakken. NEE! Niet pakken! MAG NIET PAKKEN! WEEEEH!’
Dan ben ik dus nog steeds aan haar verzoeken aan het voldoen, en krijg ik doorlopend op mijn kop want ik het allemaal niet zoals zij dat wil. Zelfs al doe ik precies wat ze vraagt.

‘Mama! Wil je met mij met de pop spelen?’
– ‘Eh,… Ik geloof dat ik nog een was op moet hangen.’ ?